opleggen

opleggen
{{opleggen}}{{/term}}
[opdragen] enforce; impose 〈straf, belasting, boete〉
[opslaan] store
[scheepvaart] lay up
[drukwezen] put in the/to press, print
[op iets plaatsen] put on
voorbeelden:
1   iemand geheimhouding opleggen swear someone to secrecy
     regels/wetten opleggen enforce/impose/lay down rules/laws
     zijn wil opleggen aan impose one's will on
     iemand iets opleggen impose something on someone
3   opgelegd worden/zijn be laid up
5   een zadel opleggen put on a saddle, saddle

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Нужна курсовая?

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”