- opleggen
- {{opleggen}}{{/term}}1 [opdragen] enforce; impose 〈straf, belasting, boete〉2 [opslaan] store3 [scheepvaart] lay up4 [drukwezen] put in the/to press, print5 [op iets plaatsen] put on♦voorbeelden:1 iemand geheimhouding opleggen • swear someone to secrecyregels/wetten opleggen • enforce/impose/lay down rules/lawszijn wil opleggen aan • impose one's will oniemand iets opleggen • impose something on someone3 opgelegd worden/zijn • be laid up5 een zadel opleggen • put on a saddle, saddle
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.